Op het land komen dieren. Die maakt God op de zesde dag. Grote dieren, zoals de olifant, de leeuw, de tijger en het nijlpaard. Maar ook kleine dieren, zoals de eekhoorn, de muis en de vlieg. De Heere maakt ook dieren die op hun buik kruipen, zoals de worm. De dieren doen elkaar geen kwaad. Als laatste maakt de Heere een mens. Daarvoor gebruikt Hij stof van de aarde. In zijn neus blaast God de adem, zodat de mens gaat leven. De mens heeft een lichaam en een ziel. God noemt de mens Adam. De Heere maakt de mens tot Zijn eer. De zesde dag Lezen: Genesis 2:7 Hoe maakt God de mens? 13 6 januari
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==