9789033132032

9 hoofdstuk 1 Komen tot Christus De tekstwoorden vinden we in het Bijbelgedeelte Johannes 6:22-40. We letten op vers 37: ‘Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.’ Het gaat hier over het komen tot Christus. We letten erop aan de hand van de volgende twee aandachtspunten: 1. Gegeven door de Vader - ‘Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen...’ 2. Aangenomen door de Zoon - ‘...en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.’ Wat heeft de Heere Jezus eigenlijk veel bijzondere dingen gedaan tijdens Zijn omwandeling op aarde! Jongeren, zouden jullie enkele dingen kunnen noemen? De Heere Jezus maakte zieke mensen beter. De Heere Jezus maakte gestorven mensen weer levend. De Heere Jezus bestrafte de storm op zee. De Heere Jezus zegende mannen en vrouwen. De Heere Jezus gaf mensen ook te eten. En vaak merkte je dat de Heere Jezus daarna ook heel bijzondere dingen vertélde! Zo is het nu ook hier, in Johannes 6. Er waren namelijk veel mensen naar de Heere Jezus gekomen. Ze zaten in het gras. Maar toen het avond geworden was, hadden ze honger en niemand had eten meegebracht. Behalve één jongen. Die had vijf broden en twee vissen meegenomen. De Heere Jezus heeft toen een wonder gedaan.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==