5 WOENSDAG 3 JANUARI Alzo heeft mij de Heere gedaan... LUKAS 1:25A Je zou de woorden van deze tekst de lofzang van Elisabet kunnen noemen. Nee, zo staan ze misschien niet bekend bij ons. Maar toch... Terwijl haar man moet zwijgen spreekt Elisabet. Ze zingt van wat de Heere gedaan heeft. Zingt u daar ook weleens van? De Psalmen zijn daar uitermate geschikt voor. In onze dagtekst valt de nadruk op het woordje ‘alzo’. De vrouw die geen ambt bekleedde, mag het hier de priester die moest zwijgen vertellen! Heilig zijn, o God, Uw wegen. ‘Alzo heeft mij de Heere gedaan…’ De lofzang was daar in stilte tot God. Terwijl de één met een gesloten mond luistert, mag de ander het vertellen. Ik teken u kort de gang van Elisabet, die op God hoopte. Wat was haar hoop aanvankelijk vurig geweest. Zou zij de draagmoeder van de Messias worden? Dat was toch de wens van elke vrome vrouw in Israël? Of op z’n minst dienstbaar te mogen zijn in dat opzicht? Maar naarmate de tijd verstreek, vervloog ook de hoop. Het kón toch ook niet meer? Deze conclusie werd niet in één dag geboren. Daar gingen jaren overheen. Alzo! Op deze wijze liet God Elisabet op God hopen. Ook al kon het niet meer. Kent u dat leven? En dan vooral: onberispelijk! Dan belijden: Gods weg is volmaakt. Ja, juist dan, als het zó indruist tegen ons begrip. Wat kan één zinnetje uit de Bijbel een meditatief moment opleveren – misschien wel na een moeizame of moeilijke dag. Geestelijk keer op keer je onvruchtbaarheid inleven. Geestelijk maar moeizaam voortstrompelen. De Heere niets kunnen aanbieden dan moeite, onvruchtbaarheid en zo meer. ‘De ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten.’ LEZEN: LUKAS 1:18-25 ZINGEN: PSALM 25:7
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==