9789033132216

6 Mama zucht. ‘Nee, hij werkt nu in de groentewinkel van meneer Golstein.’ Daar zal Lotte nooit aan kunnen wennen. Papa tussen de uien en aardappelen in plaats van achter een bureau. Maar hij heeft nog geluk gehad. De vader van een meisje uit haar klas was een paar jaar geleden al ontslagen op het gemeentehuis en heeft helemaal geen werk meer. ‘Doe de groeten aan papa!’ zegt mama nog als Lotte de deur achter zich dichttrekt. Het is zachtjes gaan regenen. Op de stoep ligt een laag bladeren. Vroeger gingen ze weleens in de herfst naar het park om mooie herfstbladeren te zoeken. Dan deed ze een wedstijdje met Hans wie het grootste blad kon vinden. Maar bij de ingang van het park staat al een tijdje een bordje dat ze niet langer welkom zijn. ‘Waarom werkt papa niet meer op het kantoor?’ vraagt Heinrich. ‘Omdat het niet mag,’ zegt Lotte. Haar stem klinkt kort. ‘Waarom niet?’ Lotte zucht. Heinrich met zijn waaroms. ‘Omdat we Joods zijn.’ ‘Wat betekent dat?’ ‘Dat je bij het Joodse volk van Israël hoort,’ antwoordt Lotte haar broertje. ‘Moeten we nu ook naar de synagoge?’ ‘Niet alle Joden gaan naar de synagoge.’ Haar stem klinkt onvriendelijker dan haar bedoeling is.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==