8 niet meedoen. Net of de glans er een beetje vanaf is sinds hij in de groentewinkel staat. Papa, die vroeger zo vrolijk was. Als ze samen verstoppertje speelden bijvoorbeeld. Ze wist dat papa dan net deed of hij haar niet kon vinden, maar dat maakte niet uit. Als hij achter de kast keek waar zij stond, deed hij alsof hij schrok. De lol die ze dan samen hadden, was onbetaalbaar. Het lijkt nu allemaal zo lang geleden. ‘Ah, komen jullie boodschappen doen?’ zegt papa. ‘Gaat het goed thuis?’ vraagt hij zachtjes, terwijl hij Lotte met zijn donkere ogen scherp aankijkt. ‘Mama is druk bezig met de was. Daarom doe ik de boodschappen voor haar,’ zegt Lotte. ‘Je kunt zien dat je groot wordt, Lotte,’ zegt papa. ‘Wat staat er vanavond op het menu?’ ‘Wortels,’ zegt Lotte. Papa pakt een paar grote winterpenen en legt die op de weegschaal. Daarna doet hij ze in een bruine zak. Lotte geeft hem het geld. Ze krijgt een halve Reichsmark terug. ‘Stop hem goed in je zak,’ zegt papa. ‘En gelijk naar huis, hoor!’ Zijn nagels zijn vies en gescheurd. Toen hij nog op kantoor werkte, had hij altijd gladde handen en schone nagels. Meneer Golstein legt wat appels op een schaal op de toonbank. Meneer Golstein is echt Joods, want hij gaat naar de synagoge. Zij gaan naar de kerk. Maar nu niet meer. Vorige maand hing er een nazivlag in de kerk. Lotte had haar ogen niet kunnen geloven.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==