DEN HERTOG - HOUTEN
AVI E4 © 2023 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3229 2 www.uitgeverijdenhertog.nl Illustraties: Melanie Broekhoven Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch,mechanisch,door fotokopieën,opnamen,ofopenigeandere manier,zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingvandeuitgever.
7 -1De l o k eend ‘Wat doe je, Seth?’ Seth ligt op zijn buik bij de vijver achter in zijn tuin. Nu kijkt hij om. ‘Hoi Tijn!’ zegt hij. ‘Kijk, we hebben een eend.’ ‘Oh, is het een echte eend?’ ‘Nee joh!’ Seth pakt de eend uit het water en zet hem naast zich op het gras. ‘Het is een lokeend, zo heet dat.’ ‘Lokeend?’ Tijn fronst zijn wenkbrauwen. ‘Wat is dat dan? Hij lijkt net echt.’ ‘Zo’n eend wordt soms gebruikt om wilde eenden te lokken. Daarom noemen ze het een lokeend.’ ‘Ik snap er niks van.’ Tijn haalt zijn schouders op. ‘Kom je voetballen?’ vraagt hij dan. ‘Bij mij op het plein? Mees komt ook zo meteen.’ ‘Komt Mees logeren?’ Seth heeft de eend weer in het water gezet. Hij maakt met zijn handen wat golfjes. Zo lijkt het of de eend wegzwemt. ‘Ja,maar we kunnen ook met z’n drieën spelen, hoor.’ ‘Het is veel te warm om te voetballen. Ik wil kijken of er andere eenden komen.’ ‘En dan?’ vraagtTijn,met z’n ene voet op zijn voetbal. ‘Als ze overvliegen en ze zien de lokeend, dan denken ze dat het een echte eend is. En dan komen ze mis-
9 schien ook in onze vijver.’ ‘Mmm...’ Tijn blijft even staan. ‘Dat kan wel heel lang duren. Nou, dan ga ik maar. Ik zie je misschien vanmiddag nog wel.’ Seth knikt. Hij kijkt naar de lucht of er al eenden aan komen. Maar hij ziet niks. ‘Oké dan,’ zegt hij. ‘Ik ga wel mee.’ Seth geeft de eend nog een duwtje en staat op. Ze lopen naar het huis van Tijn. Tijn schopt de bal zachtjes voor zich uit. ‘Hoe kom je aan die eend?’ vraagt hij. Seth haalt zijn schouders op. ‘Mijn vader bracht hem gisteren mee. Hij heeft hem geleend of zo.’ ‘Het is juist goed dat je niet bij de vijver blijft zitten. Nudurvende andere eendenmisschienwel te komen.’ ‘Misschien, ja.’ Seth zegt niet veel. Stil loopt hij naast Tijn. ‘Hoelang blijft Mees logeren?’ vraagt hij als ze bij het huis van Tijn komen. ‘Tot zaterdag, denk ik.’ Tijn kijkt naar Seth. ‘Je vindt het niet leuk, hè?’ vraagt hij. ‘Maar ik ga ook echt wel met jou spelen, hoor.Mees ismijn neefje,maar jij bent mijn beste vriend.Met z’n drieën spelen is nog leuker dan samen, echt waar.’ Seth haalt z’n schouders op. ‘Mmm, best hoor,’ bromt hij.
10 -2Een l euk p l anne t j e De volgende dag is het nog warmer. Tijn en Mees zitten in de tuin onder de grote parasol. ‘Wat zullen we gaan doen?’ Tijn heeft zijn slippers uitgedaan. Hij probeert met zijn tenen madeliefjes uit het gras te plukken. ‘Voetballen?’ stelt Mees voor. ‘Veel te heet!’ zucht Tijn. Tijns moeder komt naar buiten. Ze zet twee grote bekers limonade voor de jongens neer. ‘Vervelen jullie je, jongens?’ vraagt ze. ‘Ja, het is zo heet en we weten niks te doen,’ zegtTijn. ‘Kom op, wees blij dat het lekker weer is! En er is altijd wel iets te bedenken, toch?’ Tijn haalt zijn schouders op. Dan zegt mama: ‘Ik weet wel iets, een spelletje dat ik vroeger vaak deed met mijn broers.’ ‘Wat dan?’ vragen Mees en Tijn tegelijk. Mama lacht. ‘Tja, ik weet eigenlijk niet of ik het moet vertellen.Het is eenbeetje gemeen,maar ookgrappig.’ Nu zitten Tijn en Mees allebei helemaal rechtop. ‘Vertel, mama!’ zegt Tijn. ‘Je hebt er een oude portemonnee voor nodig en een touwtje...’ zegt mama.
11 Mees springt op. ‘Ik weet het, ik weet het!’ roept hij. ‘Dat heeft mijn vader ook weleens verteld.’ ‘Wat dan?’ vraagt Tijn. ‘Jebindt deportemonnee vast aaneen lang,dun touw. Dan leg je de portemonnee op de stoep. En zelf ga je achter een heg of eenmuurtje zitten,met het eind van het touw in je hand,’ zegt Mees. ‘Waarom?’ vraagt Tijn. ‘Als er mensen langskomen, denken ze: yes, een portemonnee gevonden! Maar als ze bukken om hem te pakken, trek je snel aan het touwtje. En weg is de portemonnee.’ Tijn grijnst. ‘Ha, dat is leuk!’ zegt hij. ‘Kom Mees, we gaan een portemonnee zoeken en een touwtje.’ ‘Ik heb nog een oude portemonnee,’ zegt mama. ‘En touw vinden jullie wel in de schuur. Dun vliegertouw, dat valt het minst op.’ Mama steekt waarschuwend haar vinger op. ‘Maar je mag het niet doen bij oude mensen die met een rollator of een stok lopen. Zij zouden kunnen vallen. Afgesproken?’ Mees en Tijn knikken. Ze hollen al naar de schuur. Even later maken ze het touw stevig vast aan de portemonnee die mama heeft opgezocht. ‘Waar gaan we zitten?’ vraagt Mees. ‘Hier is niets waar we ons achter kunnen verstoppen.’ ‘Wat verderop is een heg langs de stoep. Kom mee,’ zegt Tijn. ‘Nou, veel plezier,’ zegt mama. ‘En denk erom: niet bij oude mensen en...’
12 ‘Nee-ee. Kom, Mees!’ Tijn trekt Mees aan z’n arm en samen rennen ze weg. ‘Hier.’ Tijn stopt langs een weg waar een lage heg is langs de stoep. ‘Hier kunnenwe achter de heg op onze knieën in het gras gaan zitten. Dan ziet niemand ons.’ Ze zoeken eerst naar een opening in de heg. Mees wringt zich tussen de takken door. ‘Geef mij het eind van het touw maar,’ zegt hij. ‘En leg jij de portemonnee maar neer.’ ‘Ja, goed. Even wachten tot die fiets voorbij is.’ Demevrouwop de fiets kijkt even opzij naarMees,die over de heg heen kijkt. Maar ze rijdt gewoon verder. ‘Nu!’ Snel legt Tijn de portemonnee midden op de stoep. Dan duwt hij de rest van het touw onder de heg door naar Mees. ‘Hier, pak aan.’ Even later zitten ze naast elkaar op hun knieën achter de heg. Ze gluren tussen de takken door. ‘Daar komt iemand!’ fluistert Mees.
13 -3Mi s l uk t Gespannen wachten ze tot de vrouw dichterbij komt. Ze is al vlak bij de portemonnee. Nu staat ze stil. Mees en Tijn zitten muisstil achter de heg. Ze gluren tussen de blaadjes door. Tijn heeft het touw stevig in zijn hand. Hij zit klaar om er een ruk aan te geven. Maar de mevrouw bukt zich niet. ‘Boeven!’ zegt ze lachend. Dan loopt ze verder. ‘Nou ja!’ zegt Mees zachtjes. ‘Waarom raapte ze hem niet op?’ Tijn haalt zijn schouders op. ‘Ze heeft het vast zelf vroeger ook weleens gedaan.’ Mees is gaan staan en kijkt over de heg. In de verte komt er weer iemand aan. Een mevrouw met een kinderwagen. Snel duiken de jongens weer weg achter de heg. Nu houdt Mees het touwtje vast. ‘Let op,’ fluistert Tijn. Maar dan rijden de wielen van de kinderwagen over de portemonnee heen. ‘Ze zag hem niet eens!’ Mees en Tijn komen allebei omhoog en kijken de mevrouw na. Nu duurt het een poos voor er weer iemand aan komt.
14 ‘Het is ook veel te warm,’ zegt Tijn. ‘Niemand gaat wandelen.’ ‘Wel! Kijk!’ Opnieuw bukken ze. Er komt een meneer aan. Met grote stappen komt hij dichterbij. Vlak bij de portemonnee stopt hij. Mees en Tijn houden hun adem in. ‘Haha, goeie grap, kinderen.’ De man buigt zich over de heg heen. Dan loopt hij fluitend verder. ‘Nou ja, zeg!’ Tijn gaat weer staan. ‘Het is een stom spel,’ zegt hij. ‘Niemand trapt erin. Zullen we maar naar huis gaan?’ ‘Nog één keer proberen.’ Mees trektTijn aan zijn arm. ‘Kom zitten, anders zien ze je.’ ‘Er komt toch niemand langs,’ moppertTijn. Hij blijft staan en kijkt met zijn hand boven zijn ogen de straat in. Maar dan zakt hij snel weer door zijn knieën. ‘Daar komt iemand aan, een jochie volgens mij.’ Stil wachten ze tot ze voetstappen dichterbij horen komen. Ze proberen tussen de bladeren van de heg door te loeren. Twee benen in een korte broek staan stil bij de portemonnee.Mees houdt het touwweer stevig vast, klaar om te trekken. Maar dan voelt Tijn een tikje op zijn hoofd. Hij geeft een gil van schrik. Als hij omhoogkijkt, ziet hij het lachende gezicht van Seth. ‘Jullie dachten zeker dat ik die oude portemonnee
15 zou oprapen?’ vraagt Seth. ‘Daar trapt echt niemand in, hoor.’ Mees en Tijn gaan allebei staan. ‘Heus wel, hoor!’ zegt Mees. ‘We zitten hier nog maar net.Er komt echtwel iemanddiedenkt dat het echt is.’ Maar Seth schudt zijn hoofd. ‘Tuurlijk niet, iedereen kent die grap toch? En zeker als je zo’n rare, oude portemonnee gebruikt, trapt er echt niemand in.’ Mees enTijn kruipen door de opening in de heg terug naar de stoep. Tijn pakt de portemonnee op. ‘Mmm, jammer,’ zegt hij. ‘Het leek me juist zo’n goede grap.’ ‘Het is ook wel leuk,’ zegt Seth. ‘Maar je moet iets anders gebruiken. Iets waar mensen echt voor stoppen.’ ‘Zoals wat?’ vraagt Mees. ‘Daar moeten we over nadenken,’ zegt Seth. ‘Mag ik meedoen?’ ‘Ja, tuurlijk,’ kniktTijn. ‘We gaan eerst bedenken wat we aan het touwtje binden.’ Ze gaan naast elkaar op de rand van de stoep zitten. ‘De pinpas van je moeder,’ zegt Mees. ‘Daar bukken mensen vast wel voor.’ ‘Die kun je niet aan een touwtje binden,’ zegt Tijn. ‘Dat ziet iedereen meteen.’ ‘O ja... Wat dan?’ Opeens springt Tijn op. ‘Ik weet het!’ roept hij. ‘Kom op, naar jouw huis, Seth!’ Hij begint al te rennen.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==