9789033132292

14 ‘Het is ook veel te warm,’ zegt Tijn. ‘Niemand gaat wandelen.’ ‘Wel! Kijk!’ Opnieuw bukken ze. Er komt een meneer aan. Met grote stappen komt hij dichterbij. Vlak bij de portemonnee stopt hij. Mees en Tijn houden hun adem in. ‘Haha, goeie grap, kinderen.’ De man buigt zich over de heg heen. Dan loopt hij fluitend verder. ‘Nou ja, zeg!’ Tijn gaat weer staan. ‘Het is een stom spel,’ zegt hij. ‘Niemand trapt erin. Zullen we maar naar huis gaan?’ ‘Nog één keer proberen.’ Mees trektTijn aan zijn arm. ‘Kom zitten, anders zien ze je.’ ‘Er komt toch niemand langs,’ moppertTijn. Hij blijft staan en kijkt met zijn hand boven zijn ogen de straat in. Maar dan zakt hij snel weer door zijn knieën. ‘Daar komt iemand aan, een jochie volgens mij.’ Stil wachten ze tot ze voetstappen dichterbij horen komen. Ze proberen tussen de bladeren van de heg door te loeren. Twee benen in een korte broek staan stil bij de portemonnee.Mees houdt het touwweer stevig vast, klaar om te trekken. Maar dan voelt Tijn een tikje op zijn hoofd. Hij geeft een gil van schrik. Als hij omhoogkijkt, ziet hij het lachende gezicht van Seth. ‘Jullie dachten zeker dat ik die oude portemonnee

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==