9789033132292

12 ‘Nee-ee. Kom, Mees!’ Tijn trekt Mees aan z’n arm en samen rennen ze weg. ‘Hier.’ Tijn stopt langs een weg waar een lage heg is langs de stoep. ‘Hier kunnenwe achter de heg op onze knieën in het gras gaan zitten. Dan ziet niemand ons.’ Ze zoeken eerst naar een opening in de heg. Mees wringt zich tussen de takken door. ‘Geef mij het eind van het touw maar,’ zegt hij. ‘En leg jij de portemonnee maar neer.’ ‘Ja, goed. Even wachten tot die fiets voorbij is.’ Demevrouwop de fiets kijkt even opzij naarMees,die over de heg heen kijkt. Maar ze rijdt gewoon verder. ‘Nu!’ Snel legt Tijn de portemonnee midden op de stoep. Dan duwt hij de rest van het touw onder de heg door naar Mees. ‘Hier, pak aan.’ Even later zitten ze naast elkaar op hun knieën achter de heg. Ze gluren tussen de takken door. ‘Daar komt iemand!’ fluistert Mees.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==