9789033132308

9 Iza, jullie moeten echt flink meehelpen. Als jij klaar bent, moet je Job helpen, Iza.’ Bleh! Huisjes schoonmaken! Als de mensen weer naar huis gaan, moeten de vakantiehuisjes schoongemaakt worden. Iza snapt wel dat Job liever de stal uit zou mesten. Maar zij moet daarna dus ook helpen met huisjes schoonmaken. Mama schenkt twee bekers melk in. ‘Niet treuzelen met eten,’ waarschuwt ze. ‘Goed begin van de vakantie. Maar niet heus,’ zegt Job als mama weg is. Met een boos gezicht neemt hij een grote hap van zijn boterham. Iza haalt haar schouders op. Ze vindt het ook niet leuk, maar wat moet, dat moet. In de stal gaat Iza eerst naar Muis. De muisgrijze pony hinnikt blij als ze Iza hoort aankomen. Iza kriebelt de pony tussen haar oren. Dat vindt Muis heerlijk. Muis duwt haar neus tegen de arm van Iza. Ga door met kriebelen, betekent dat. Daarna snuffelt ze aan de jaszak van Iza. ‘Nee, Muis. Ik heb geen lekkers bij me. Het is nog veel te vroeg,’ lacht Iza. Muis laat haar hoofd hangen. Vaak is het net alsof Muis alles hoort en begrijpt. Nu lacht Iza nog harder. ‘Gekke Muis. Straks krijg je een appel, hoor.’ Ze buigt zich voorover en fluistert in het oor van Muis: ‘En vanmiddag misschien wel een suikerklontje.’ Muis schudt wild met haar hoofd. Ze vindt het niet fijn als er in haar oor gefluisterd wordt. Dat kriebelt zeker. Iza woelt met haar vingers door de manen van Muis. Dat vindt Muis wel fijn. ‘Ik moet aan de slag. Tot straks, lieve Muis.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==