9789033132339

13 hierbij aan omdat dit hen hielp zich in theologisch, kerkelijk en pedagogisch opzicht te profileren. Ze stonden voor de opgave om de volgende generatie te onderwijzen in de gereformeerde theologie.19 Tussen verstarring en ontwikkeling Vanaf de tweede generatie reformatoren zou in het reformatorische denken, dus aangeduid als Gereformeerde Orthodoxie, een verstarring zijn opgetreden. Nu richt ons onderzoek zich op gereformeerde piëtisten, die niet noodzakelijk tot de Gereformeerde Orthodoxie behoorden. Het is ook niet de bedoeling van dit onderzoek om dat te toetsen. De homileten die wij onderzoeken hebben zich echter wel tot de Gereformeerde Orthodoxie verhouden, met name wat betreft de theologisch-wijsgerige fundering van hun homiletisch denken. Daarom is het van belang kennis te nemen van een debat dat op dit punt relevant is. W.H. Neuser (1926-2010) heeft de Gereformeerde Orthodoxie als volgt gekarakteriseerd: menwerkte met logische principes die zich ervoor leenden om er een geloofssysteemmee op te zetten. In denktrant toondemen sterke afhankelijkheid van de filosofie van Aristoteles. Dit ging gepaard met een toename van de betekenis van ratio en logica.20 Ook ontwikkelde zich een voorliefde voor speculatief denken en belangstelling voor metafysische kwesties. De Heilige Schrift werd gehanteerd als een verzameling bewijsplaatsen. Men zou een geloofsbegrip hebben voorgestaan dat afweek van dat van de Reformatie zelf. Recent onderzoek heeft dit beeld echter bijgesteld.21 R.A. Muller wijst erop dat de Orthodoxie niet eenvormig is. Evenmin kan worden gesteld dat de orthodoxe theologie is beheerst door één wetenschappelijk paradigma, zoals de Scholastiek, of door één theologisch thema, zoals de predestinatie. Het is niet juist te stellen dat de middeleeuwse Scholastiek tijdens de Reformatie geen rol speelde en dat men in de periode daarna de Scholastiek – zij het op eigen wijze – weer een plaats heeft gegeven. In exegetisch en filosofisch opzicht is er sprake van een doorgaande ontwikkeling. De kentheoretische uitgangspunten, die gehanteerd werden in de Orthodoxie, zijn te herleiden op zowel scholastieke als humanistische invloeden die in de Reformatie 19 Van Asselt, Voetius, 52-53. 20 W.H. Neuser, ‘Dogma und Bekenntnis in der Reformation: Von Zwingli und Calvin bis zur Synode von Westminster’, in: C. Andresen (red.), Handbuch der Dogmen- und Theologiegeschichte, Band 2, Göttingen 1980, 306 e.v. 21 Van Asselt, Voetius. Zie ook Muller, Post-Reformation Reformed Dogmatics.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==