9789033132339

15 Excurs 1 over Gisbertus Voetius (1589-1676) Gisbertus Voetius werd in 1589 te Heusden geboren. De jonge Voetius studeerde in Leiden waar hij colleges volgde bij Franciscus Gomarus (1563-1641). Hij was predikant te Vlijmen (1611) en te Heusden (1617). In die hoedanigheid was hij één van de jongste leden die de Synode van Dordrecht meemaakte. In 1634 werd hij hoogleraar theologie te Utrecht. Hij was er de eerste rector magnificus van de in 1636 officieel gestichte academie. In zijn lange loopbaan heeft hij bijgedragen aan de vorming van vele theologen en predikanten. In zijn wetenschappelijke arbeid sluit hij aan bij de oorspronkelijke reformatorische bronnen zoals we die vinden bij Calvijn, Martin Bucer (1491-1551) en Zacharius Ursinus (1534-1583). In zijn denkmethode liet hij zich leiden door de filosofie van Aristoteles. Daarin greep hij terug op een systeem dat in de scholastiek is ontwikkeld en gekenmerkt wordt door abstractie en gedetailleerde aandacht voor causaliteit. Voetius kwam tot de conclusie dat reden en redelijkheid cruciale begrippen vormen in de Godsopenbaring. Daaromkan filosofie dienstbaar zijn aan theologie.26 Zijn keus voor Aristoteles houdt verband met zijn afwijzen van Plato (427-347 v. Chr.). Hij omhelsde de filosofie van Aristoteles niet zondermeer,maar alleen voor zover deze de theologie zou kunnen steunen; hij pleitte voor selectief gebruik. Het kunnen hanteren van Bijbelse uitgangspunten betreffende de leer van God, Zijn Woord en de mens zijn daarbij beslissend. Orthodoxe en geestverwante collega-theologen toonden een positieve waardering voor vroeg-humanistische denk26 Goudriaan, Reformed Orthodoxy and Philosophy, 33. A. Goudriaan geeft hierbij de volgende tekstverwijzingen: Romeinen 1:19-20, 2:14-15, Handelingen 17:27, Jesaja 40:21,26.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==