9789033132346

10 ‘Nu is het lekker in de zon,’ zegt Seth. Mama komt de keuken uit lopen met een dienblad met glazen fris. Op het moment dat ze het neerzet, verschijnt de eerste wesp rond het dienblad. ‘Kunnen we niet binnen gaan zitten?’ zegt Seth. ‘Ben jij nou...?’ zegt mama. ‘In je natte zwemkleding? Het is prachtig weer.’ ‘Maar die wespen,’ zegt Seth. ‘Stel je niet aan,’ zegt mama, terwijl ze een slokje van haar sinas neemt. Seth ziet de wesp bij mama’s mond. ‘Pas op, bij uw mond!’ gilt Seth. ‘Relax, man!’ reageert Else. Mama wappert met haar hand naar haar gezicht. Ze tikt tegen de vliegende wesp en slaat de wesp tegen haar nek aan. De wesp dwarrelt naar beneden in mama’s kraag. ‘Auw!’ roept mama direct, terwijl ze de kraag van haar blouse naar beneden trekt. Ze veegt over haar hals en Seth ziet de wesp door de lucht suizen en op de grond vallen. Daar blijft de wesp zitten. Seth springt op, pakt mama’s boek van tafel en slaat op de wesp. Een, twee, drie keer. ‘Nou is-ie wel dood, hoor,’ zegt Else. ‘Net goed!’ zegt Seth. Hij draait zich om. Mama wrijft over haar nek. ‘Bent u geprikt?’ vraagt Seth volkomen overbodig. Mama knikt. ‘Ja, in mijn nek.’ Seth ziet dat mama een rode plek in haar nek heeft. ‘Ik ga er even zalf op doen,’ zegt ze, terwijl ze opstaat. ‘Zie je dat ze gevaarlijk zijn?’ zegt Seth tegen Else. ‘Tja...’ zegt Else. ‘Je moeder had pech dat-ie tussen haar kleding kwam. Als ze klem zitten, gaan ze steken.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==