11 Seth gluurt naar zijn glas. Het ijsklontje dat erin zat, is bijna gesmolten. Op dit moment zijn er geen wespen te zien. Snel pakt hij zijn glas en slaat het achterover. Met een paar grote slokken drinkt hij de cola op. Meteen heeft hij spijt, want hij voelt dat hij nu een boer moet laten. Hij probeert het zachtjes te doen, maar hij krijgt een flinke por van Else. ‘Beter in de vrije lucht, dan in mijn nauwe buik,’ probeert hij nog. ‘Viespeuk!’ reageert Else. Voorzichtig gaat hij weer zitten in de tuinstoel. Else neemt alle tijd om haar drinken op te drinken. ‘Waar blijft je moeder eigenlijk?’ zegt ze na een poosje. ‘Geen idee,’ zegt Seth. Hij staat op en loopt naar de keuken. ‘Mam,’ roept hij door de hordeur heen, ‘gaat het?’ Er komt geen antwoord. Even twijfelt hij. Hij mag van zijn ouders niet met een natte zwembroek naar binnen, maar die is intussen al bijna droog. Hij trekt de deur open en stapt naar binnen. Meteen valt hem de afschuwelijke lucht op die in de keuken hangt. Alsof de wc niet is doorgetrokken, of nee... Zijn ogen moeten wennen aan het schemerdonker van de keuken. Dan ziet hij zijn moeder ineens zitten op de grond. Ze zit met haar rug tegen een keukenkastje aan en heeft haar ogen gesloten. Ze ziet lijkbleek, ziet Seth. ‘Mama!’ roept hij geschrokken. Hij hurkt naast zijn moeder, die haar ogen opent. Haar borstkas gaat wild op en neer, alsof ze keihard heeft gerend. ‘Mam, wat is er?’ roept hij. ‘Ik voel... me...’ Mama’s stem klinkt onnatuurlijk schor. ‘... voel me... niet goed...’ zegt ze uiteindelijk. Achter zich hoort hij Else binnenkomen. Ze hurkt naast Seth
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==