9789033132391

16 haar nieuwsgierig aan. ‘Gewoon. Tas onder de snelbinders vastmaken en fietsen. Maar na een poosje begon dat ding te glijden en toen viel hij met een plof op de straat. Al mijn boeken en spullen waren eruit geschoven. Denk maar niet dat ik hulp kreeg. Iedereen fietste me gewoon voorbij.’ ‘Belachelijk,’ vindt Jolien. ‘En toen?’ ‘Toen kwam Jeroen...’ Jolien kijkt Mirella met grote ogen aan en schiet dan, samen met Thirza, in de lach. ‘Da’s een goeie. Toen kwam Jeroen. Die stopte en raapte de boeken voor je op.’ ‘Hoe weet je dat?’ vraagt Mirella verbaasd. ‘Logisch toch?’ Joliens stem klinkt spottend. ‘Ik zie het in gedachten gebeuren. Jeroen stopte dus al je boeken terug in de tas, maar de rits bleef kapot.’ ‘Daar heeft hij ook iets op gevonden.’ Mirella zet haar tanden in haar krentenbol en het is even stil. ‘Nou, vertel dan...’ ‘Hij trok zijn riem uit zijn broek en bond die om mijn tas. Zo bleven mijn boeken zitten en kon ik weer verder fietsen.’ ‘Hij heeft met zijn riem...’ Jolien, die juist een hap van haar boterhammet kaas wilde nemen, legt deze haastig weer neer. ‘Dus er loopt nu ergens een jongen met een afgezakte broek rond.’ Ze proest het uit. ‘Het was gisteren.’ ‘Ja, maar als hij geen riemen op voorraad heeft, zit hij vandaag met hetzelfde probleem. Wat een giller.’ Mirella lacht zuurzoet mee. Gisteren kon ze de humor er nog van inzien. Nu baalt ze er toch wel een beetje van. ‘Jeroen dus...’ Jolien kijkt Mirella nadenkend aan. ‘Hoe nog meer?’ Mirella haalt haar schouders op. ‘Geen idee.’ ‘Waar woont hij?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==