9789033132391

15 Er zijn aan weerskanten van Mirella nog twee stoelen vrij en haar vriendinnen schuiven naast haar. ‘Het scheelde maar een haar of ik kon langer blijven.’ Thirza laat geërgerd haar tas naast zich op de grond ploffen. ‘Mijn pen was gaan lekken. Hoe dat zomaar kon, weet ik niet, maar de hele tafel zat onder de vlekken. Het was een hele toer om het schoon te krijgen, maar het is gelukt. De lerares was in alle staten toen ze het zag.’ ‘Nou ja, zeg. Daar kon jij toch niets aan doen?’ Jolien kijkt verontwaardigd. ‘Nee, ze deed alsof ik het expres deed. Dat ding ligt nu in de prullenbak.’ ‘Wie? De lerares?’ Thirza giechelt. ‘Hopelijk is ze het de volgende les weer vergeten.’ Ze wappert met haar handen. De blauwe inktvlekken sieren haar vingers. ‘Ik kreeg het er niet af. Ondanks de zeep. Nou ja, dit souvenirtje zal ik nog wel een paar dagen houden.’ ‘Het slijt er vanzelf af.’ Jolien haalt haar schouders op. ‘Hé Mirella, wat heb jij een stoere tas bij je. Nieuw?’ ‘Nee.’ Mirella schudt haar hoofd. ‘Van Jesse. Die van mij is kapot. Het gebeurde gisteren op de fiets, dus de hele inhoud van m’n tas lag op de keien. Ga je mee een nieuwe tas halen?’ ‘Vandaag?’ ‘Nee joh, van de week een keer. Met ons drieën. Gaan we de stad weer onveilig maken.’ ‘Mij best.’ Jolien kijkt kritisch naar de donkere, stoere tas. ‘Camouflage, van het leger. Ik dacht al... Dat ding past niet bij jou. Kan je tas niet gerepareerd worden?’ ‘Nee.’ Mirella slaakt een zucht. ‘De rits is kapot en mijn moeder heeft nog een poging gedaan om hem te maken, maar het is niet gelukt.’ ‘Hoe ben je er gisteren mee naar huis gekomen dan?’ Jolien kijkt

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==