9789033132407

7 Alweer spinazie? Rhodé kijkt naar de klok. ‘Maar hoe laat moet Loïs gehaald worden dan?’ ‘Die komt zelf naar huis.’ ‘Zélf?’ Even staart ze haar moeder aan. ‘Maar Madelin woont in de Duinstraat.’ ‘Ze weet de weg.’ ‘Mam, dit kan écht niet,’ valt Rhodé uit. ‘Loïs is net zeven. Ze moet langs een drukke straat.’ Haar moeder lacht. ‘Ze heeft het vaker gedaan. Ze is al zo groot.’ ‘Ik ben nóg groter.’ Lotte gaat op haar tenen staan en rekt zich zo ver mogelijk uit. ‘Ik ben al tien.’ Vaker? Het is een wonder dat er nooit iets is gebeurd. En wat zal de moeder van Madelin wel niet denken? ‘Ik ga haar wel halen.’ Rhodé plukt haar jas van de bank. ‘Nee hoor, echt niet nodig. Loïs is zo trots dat ze het alleen kan.’ ‘Oké.’ Met een zucht trekt Rhodé een laatje van de kast open. ‘Dan zal ik een boodschappenbriefje maken.’ Als haar moeder met het boodschappenbriefje vertrokken is, kijkt Rhodé haar door het raam na. Daarna trekt ze haar jas aan. Bij Lotte knielt ze neer. ‘Luister, Lot. Ik ga even een stukje fietsen. Je laat niemand binnen. Ook niet als ze nog zo aardig doen. Goed?’ Lotte knikt zonder haar aan te kijken en speelt verder. ‘Wat heb ik gezegd dan?’ ‘Ik mag niemand binnen laten. Ook niet als ze nog zo aardig doen.’ ‘Precies.’ In de hoogste versnelling racet Rhodé de straat uit. De kortste weg is over de dijk. Maar als Tim... Stel dat hij ergens moest zijn en nu net weer vertrekt... Kleine kans, maar toch. Ze trapt door. Toch maar niet over de dijk. Ze fietst rechtdoor. Bij het stoplicht twijfelt ze. Dit was geen slimme keus. Haar zusje gaat waarschijnlijk wel over de dijk.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==