9789033132407

10 Hoofdstuk 2 Rhodé loopt de huiskamer in. ‘Lot? Schiet je op? Het busje komt zo.’ ‘Ja-ha.’ Lotte kruipt met haar speelgoedpaardjes onder de tafel. Rhodé loopt haar achterna. Op maandag en op donderdag vertrekt moeder vroeg naar haar werk en is het haar taak om haar zusjes naar school te helpen. ‘Je hebt je schoenen nog niet aan en je moet je tanden nog poetsen. Even opschieten.’ ‘Kan straks ook nog.’ ‘Nee, want dan is de bus er al.’ ‘Die wacht wel.’ Rhodé zucht. ‘Zo hoort dat niet. Je moet mensen niet op je laten wachten.’ ‘Bessie heeft mooi haar.’ Lotte streelt de manen van een paardje. ‘De bus wacht altijd.’ Ja, maar zij wil niet dat de chauffeur wéér op Lotte moet wachten. Ze herkent de blik van de chauffeur echt wel. Het is dezelfde blik die zoveel mensen op haar werpen. Jij zult er ook wel zo een zijn, zeggen ze met hun ogen. In de gang pakt ze de schoenen van haar zusje. ‘Hier. Ik doe ze wel bij je aan.’ Ze trekt een van Lottes benen naar zich toe. Het is nog lastig ook om een voet van iemand die totaal niet meewerkt in een schoen te krijgen. Rhodé voelt zich warm worden. ‘Werk alsjeblieft een beetje mee,’ valt ze uit. ‘Ik doe toch niks?’ Ja, dat is nu juist het probleem. Ze trekt haar zusje onder de tafel vandaan, plukt het paardje uit haar handen en gooit het met een

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==