10 Na een week ging Van Reenen voor in de Vrije Gereformeerde Gemeente in Zeist. Daar werd hij in december 1898 tot ouderling gekozen. Zijn bloeiende bedrijf deed hij aan zijn jongste broer cadeau. Op 6 januari 1899 werd hij door ds. P. van der Heijden in zijn dienstwerk als lerend ouderling ingeleid. Van deze predikant heeft hij enig onderwijs ontvangen. Dat zal in hoofdzaak bestaan hebben in het geven van aanwijzingen hoe hij zich door zelfstudie kon bekwamen. In februari 1899 vestigde het gezin Van Reenen zich in Zeist. Voor een beroep van de Vrije Gereformeerde Gemeente in Vlaardingen bedankte Van Reenen. Hij was er niet beroepen als oefenaar, men begeerde hemals predikant. Een maand later werd hij in Zeist beroepen als predikant, en dat beroep nam hij aan. Hij legde examen af tijdens een gecombineerde vergadering van de gemeenten Enkhuizen, Lemmer en Zeist. Ds. Van der Heijden bevestigde hem op 17 september 1899 in het ambt en ds. Van Reenen deed op dezelfde dag intrede met een preek over Psalm 71:16: ‘Ik zal heengaan in de mogendheden des Heeren Heeren, ik zal Uw gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen.’ Op 11 december 1903 bracht de Gereformeerde Gemeente te Leiden een beroep uit op ds. Van Reenen. Enkele weken later namhij het beroep aan. Het ledental van de gemeente groeide aanzienlijk tijdens de ambtsbediening van ds. VanReenen. Bij zijn komst telde de gemeente 200 zielen. Toen hij in 1908 afscheid nam, waren er 600 leden en doopleden. Na Leiden diende ds. Van Reenen gemeenten inOpheusden (1908), Gouda (1916) en Werkendam (1920). Het verblijf in Werkendam was van korte duur. In 1923 werd aan ds. Van Reenen in verband met zijn gezondheidstoestand emeritaat verleend. Hij vestigde zich in Zeist, en toen hij weer enigszins hersteld was, vertrok hij naar Bodegraven. Van 1925 tot 1928 heeft hij daar velemalen gepreekt. Toen hij daartoe niet meer in staat was, vertrok hij naar Leiden. Daar heeft hij tot het einde van zijn leven gewoond. Van 1911 tot 1930 heeft ds. Van Reenen in hevige mate last gehad van een fobie. Het heeft zijn gezondheid geknakt. Hij leed aan zogenoemde woordvrees. Als hij het woord ‘krankzinnig’ hoorde, bestierf hij het. ‘Dan stolde het bloed in mijn aderen.’ Soms hoorde hij het woord vlak voordat hij ging preken. Hij was dan bevreesd dat hij krankzinnig zou worden en onder het bidden of preken zou gaan vloeken en lasteren. Ds. Van Reenen
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==