HIJ IS HET DIE ONS ZIJNE VRIENDSCHAP BIEDT
R.M. McCheyne Hij is het Die ons Zijne vriendschap biedt Bijbels dagboek DEN HERTOG – HOUTEN
Samengesteld door A. Bel © 2023 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3250 6 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
1 januari Mijn genade is u genoeg ‘De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.’ Wanneer de wereld in verlegenheid is en niet meer weet wat zij moet doen, dan horen de schapen van Christus Zijn stem: ‘Dit is de weg, wandelt in dezelve.’ Zij horen Zijn stem tijdens het verborgen gebed. Maria zat aan de voeten van Jezus en luisterde naar Zijn woorden. Wanneer Gods kinderen hun Bijbel opendoen, horen zij de stem van hun Liefste zeggen: ‘Komt herwaarts tot Mij, en Ik zal u rust geven.’ ‘Mijn genade is u genoeg.’ ‘Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.’ LEZEN: PSALM 23
2 januari Dorsten naar meer ‘Zult Gij ons niet weder levend maken?’ Het is van belang om de tijd na te gaan dat dit gebed werd gedaan. Het was een tijd dat de Heere Zijn gunst had bewezen. ‘Gij zijt Uw land gunstig geweest’, zo lezen we in Psalm 85. Het was een tijd dat God velen tot de kennis van Christus had gebracht en hun zonden had bedekt. ‘De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt.’ Maar nu bidden ze: ‘Zult Gij ons niet weder levend maken?’ Zij dorsten naar meer: ‘Zult Gij ons niet weder levend maken?’ Waarom? ‘Opdat Uw volk zich in U verblijde.’ Zij smeken God dit te doen om Zijns volks wil, opdat hun blijdschap vervuld mocht worden, en opdat het mocht zijn in de Heere, in de Heere hun Gerechtigheid, in de Heere hun Sterkte. LEZEN: PSALM 85
3 januari Onvruchtbaar Er zijn tijden dat Gods kinderen hun eerste liefde verlaten. De ongerechtigheid heeft de overhand en de liefde van velen verkoudt. Zij verliezen hun nauwgezette en tere levenswandel met God. Zij verliezen hun vurigheid, aangenaamheid en overgave in het verborgen gebed. Zij storten hun hart niet meer uit voor God. Zij hebben hun heldere ontdekking van Christus verloren. Zij zoeken Hem, maar vinden Hem niet. De ziel is dor en onvruchtbaar. De verdorvenheden zijn sterk en de genade is erg zwak. De liefde tot de broeders verflauwt. Het is een vreselijk gevaarlijke tijd. Alleen een bezoek van Gods Geest aan uw ziel kan u ertoe bewegen om terug te keren. ‘Zult Gij ons niet weder levend maken?’ Hoe nodig is het dit gebed te bidden. LEZEN: PSALM 51:8-14
4 januari Nodig ‘Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?’ Dit gebed is nodig in een tijd van verzoeking. De ziel van Gods kind heeft elk ogenblik genade nodig. Maar er zijn tijden dat hij meer genade nodig heeft dan anders. Het is evenals met het lichaam dat voortdurend eten nodig heeft, maar in tijden van grote lichamelijke inspanning heeft het lichaam meer eten nodig dan anders. Soms wordt de ziel van Gods kind blootgesteld aan de hitte van de vervolging. ‘Zult Gij ons niet weder levend maken?’ Dit gebed is nodig in een tijd van bekommering. Dan is het de tijd om te bidden: Heere, houd Uw hand toch niet stil, en geeft U een overvloedige regen. Laat mij niet dor achter. LEZEN: PSALM 63
5 januari Springader ‘Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?’ Deze opwekking is nodig voor Gods kinderen. Zij ontvangen het leven pas als zij tot Christus komen. Welnu, dit leven wordt onderhouden door de vereniging met Christus en door de altijd nieuwe voorziening uit Zijn volheid. Van nature heeft elk hart de neiging om te verwelken. Het is net als een tuin in de zomer, die uitdroogt als hij geen water krijgt. De ziel raakt afgemat en vermoeid. Het oude hart is altijd de dood en de verwelking nabij. Gods kind moet altijd maar, evenals de dienstknecht van Elia, uitzien naar een klein wolkje boven de zee. Umoet maar steeds dicht bij de Springader van het levend water blijven. LEZEN: PSALM 36
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==