13 je tegen de golven moet opboksen. Je gaat nu een weg die je ten slotte brengt, zoals in het geval van Simon Petrus, aan een kruis in Rome. Stel je eens voor dat God op die manier tot iemand van ons spreekt. Dat zou toch kunnen? Of dat je net als Nathánaël zo’n rustig leven hebt, dat je in je vrije tijd lekker onder een vijgenboom zit met een boek dat je graag leest, een goed, geestelijk boek. En ineens word je uit je rust gehaald. Of dat je als eenMatthéüs uit je lucratieve tollenaarshuis moet, of net als Paulus uit je triomfantelijke farizeeërsbestaanwordt gezet. Stel je voor dat deHeere tegen je zegt: ‘Gij zult Mijn getuigen zijn’ (Hand. 1:8). Getuige van Hem bij je buurman die ‘nergens aan doet’, of bij je werkgever die in geestelijke nood verkeert. Dan wordt het heel persoonlijk, en word je in het getuige zijn meegenomen. Misschien denkt u of denk jij wel: als het maar niet te persoonlijk wordt. Op dat punt zal ik u of jou niet geruststellen. Christus’ getuige zijn geldt ten diepste alle gelovigen. ‘Gij zúltMijn getuigen zijn!’ Urk, zomer 2023 Ds. J. Westerink
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==