9789033131714

7 Woord vooraf ‘Ik heb je gemist.’ Ouderling Den Besten komt in de stad een jongere van 19 jaar tegen, dooplid van zijn gemeente. Hé, Wim zit in zijn catechisatiegroep, maar hij is nog steeds niet geweest. Hij heeft de ouders van Wim al een keer gebeld. Ze hebben beloofd Wim te zullen sturen. Helaas heeft dat nog geen effect gehad. En nu ziet hij Wim hier in de winkelstraat. Den Besten weet dat Wim studeert op het Hoornbeeckcollege en een baantje heeft bij een garagebedrijf. Voor hij er zich van bewust is wat er met Wim aan de hand is, zegt hij: ‘Ik heb je gemist.’ Wim kijkt verbaasd op. ‘Waar gemist?’ vraagt hij. Den Besten gaat verder en zegt: ‘Op de catechisatie.’ Het is voor Wim een verlegenheidssituatie. Zijn ouders hebben al verschillende keren gezegd dat hij naar catechisatie moet. Maar ja, wat moet hij er doen? Hij heeft er weinig mee. Zijn vriendenkring is niet van de kerk en hij heeft weinig binding met de jongeren die er wel zijn. Na enige aarzeling zegt hij tegen ouderling Den Besten: ‘Ik stel het voorlopig uit. Misschien een volgend jaar.’ Wat moet de ouderling daarvan zeggen? Hij kan stimuleren om toch te komen. Maar hij voelt wel aan dat er dan weer een weggroeistap is gezet. Daarom zegt hij: ‘Joh, daar moeten we dan toch eens over praten. Wat denk je, lukt dat volgende week een keertje?’ Wim is erdoor verrast en reageert positief. Den Besten spreekt af dat hij maandag na het tweede catechisatieuur zal bellen. Elke ambtsdrager weet dat er verschillende soorten jongeren in de kerk zijn. Er zijn tieners van 12-17 jaar die thuis tegen de stroom ingaan. Ouders merken dat hun kinderen hen vaak uitproberen. Zo-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==