9789033131745

9 beek mee. Daar is het gat. Hij laat zich op zijn knieën vallen. Hij buigt zich voorover en kust het kistje. ‘Dag mijn schat, tot snel,’ mompelt hij.Voorzichtig laat hij het kistje op de bodem zakken. Met een tik komt het op de rots onder in de kuil terecht. Moeizaam staat hij op. De hele operatie heeft toch meer inspanning gekost dan gedacht. De wandeltocht door de bergen met het kistje in zijn rugzak. Het graven van de kuil en het hierheen dragen van het kistje. Hij schat dat er toch zo’n twaalf kilo in zit. Twaalf kilo goud, voor hem alleen... Dan pakt hij de spade op. Met stevige scheppen gooit hij de kuil weer dicht. Dat gaat sneller dan het graven van de kuil. In een minuut of tien is hij klaar. Nu hoeft hij alleen maar een paar graspollen op de plek te zetten, zodat je niet ziet dat hij hier heeft gegraven. Dan ligt zijn beloning hier veilig te wachten tot de oorlog voorbij is. De terugweg naar de kazerne in het dal valt hem zwaar. Bij daglicht zou hij er zo’n twee uur over doen, maar nu moet hij extra goed opletten. Het is gaan miezeren en het pad is spekglad geworden. Hoewel hij dit pad goed kent, voelt hij zich toch niet helemaal op zijn gemak. Op de heenweg had hij het gevoel dat hij werd bekeken. Misschien had iemand hem uit de kazerne zien vertrekken en waren ze hem gevolgd? Hij is dan wel Hauptmann, maar zijn superieuren zullen deze actie niet goedkeuren. Of is hij te achterdochtig omdat hij niet wil dat iemand van zijn geheime schat weet? Plotseling hoort hij een geluid achter zich. Geschrokken blijft hij staan. Het lijkt of er iemand achter hem loopt, maar dan iets hoger op de berg. Er is toch geen hoger gelegen pad? Hij tuurt met samengeknepen ogen in het donker. Door de regen en de laaghangende bewolking is de maan niet meer te zien. Het is aardedonker, met flarden mist. Zou het een beest

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==