9789033132025

15 deze historie zou geschied zijn ten tijde van de koning Cyrus, (14:1), en dat Daniël toen nog een jong kind zou geweest zijn (13:45), daar Daniël ten tijde van Nebukadnezar weggevoerd is (Dan. 1:1, 6) en tussen Nebukadnezar en Cyrus’ tijd zeventig jaren zijn geweest (Jer. 29:10). Zo hebben de oude leraars zo deze, als ook de andere Griekse bijvoegsels achter Daniël voor Joodse fabelen gehouden. Zie Hiëronymus, praefatio in Dan. Dergelijke onwaarachtige, fabuleuze en met de canonieke boeken strijdige zaken vindt men ook doorgaans in de boeken der Makkabeeën. Want in 1Makkabeeën 1:7wordt gezegd dat Alexander de Grote bij zijn leven zijn rijk heeft uitgedeeld onder zijn oversten, hetwelk alle andere historieschrijvers verklaren onwaar te zijn, zie Curt. lib. 10; Arian. lib. 7; Diordius, Cic. lib. 17; Plutarchus, in vita Alex. In 1 Makkabeeën 8:16 wordt gezegd dat de Romeinen het oppergezag jaarlijks vertrouwden aan eenman; daar het kennelijk is, dat zij jaarlijks tweemannen tot consults of burgemeesters stelden. In 2 Makkabeeën 1:12 wordt gezegd dat de Israëlieten naar Perzië gevankelijk gevoerd zijn, die naar Babylonië zijn gevoerd; in 1Makkabeeën 8:7 dat de Romeinen de koning Antiochus de Grote levend hebben gevangen gekregen; en vers 8, dat zij het land van Indië gegeven hebben aan de koning Eumenes hetwelk onwaar is, daar de Romeinse historieën getuigen dat de Romeinen deze Antiochus in verscheiden veldslagen wel geslagen hebben, maar nooit gevangen, en dat de Romeinen nooit Indië bemachtigd hebben. Zie Appian, Sozim. Instian. Hieron. in Dan. Desgelijks is ook onwaar hetgeen Oniares of Arius, koning van Sparta in 1Makkabeeën 12:21 zegt, dat de Spartanen afkomstig zijn van Abraham. Ook ten tijde van de hogepriester Onias was te Sparta geen koning Arius, maar de koning Arius, van wie gewag maken Pausanias en Plutarchus, heeft wel tachtig jaren daarna geleefd. Er worden ook tegenstrijdige zaken in de boeken gevonden. Want in 1 Makkabeeën 6:16 wordt gezegd dat Antiochus Epifanes gestorven is te Babylon op zijn bed; en in 2 Makkabeeën 1:16 dat hij door de priesters des tempels van Diana Nanea in deze gestenigd en in stukken gehouwen is. En in 2 Makkabeeën 9:5, 7 en 28 dat hij in het gebergte, komende uit Perzië, van de wagen is gevallen en dat hij daardoor een ongeneeslijke pijn der ingewanden en door inwendige bittere pijnen gestorven is. In 1 Makkabeeën 9:3 en 18 wordt gezegd dat Judas Makkabeüs in de strijd verslagen is in het hondertweeënvijftigste jaar, en in 2Makkabeeën 1:1, 7 en 9 dat hij in het honderdachtentachtigste jaar een brief geschreven heeft naar Egypte, wat zesendertig jaren na zijn dood zou zijn. Het smaakt ook naar Joodse fabelen hetgeen verhaald wordt in 2Makkabeeën 1:19 dat de priesters het vuur des reukaltaars verborgen hadden in de holte van een put die een droge grond had. En in hoofdstuk 2:4 en 5 dat Jeremia de tabernakel, ark en reukaltaar verborgen had in een spelonk des bergs, waarop Mozes geklommen was en het erfdeel Gods zag; gelijk ook het gezicht van JudasMakkabeüs dat beschrevenwordt in 2 Makkabeeën 14:22, enzovoort. Eindelijk worden er ook zaken gevonden, strijdende met de leer der canonieke boeken, want in 2 Makkabeeën 14:37, 41, 42 en 46 wordt geprezen de daad van Razis die zichzelf heeft omgebracht, tegen het zesde gebod (Ex. 20:13). En in 2 Makkabeeën 12:43, enzovoort, wordt geprezen de daad van Judas Makkabeüs omdat hij offeranden liet doen voor de doden, hetwelk tegen de wet Gods strijdt, waarin nergens offeranden voor de doden worden geboden, maar genoegzaam verboden (Ps. 49:8). En dat dit tweede boek der Makkabeeën geen canoniek boek is, blijkt ook klaar overmits het een kort begrip is van vijf boeken, geschreven door Jason vanCyrene, die een profeet is geweest (2 Makk. 2:24) en de auteur die dit kort begrip bijeen heeft gesteld, verklaart dat hij dat gedaan heeft met veel moeite en arbeid (2 Makk. 2:27), en bidt de lezers dat zij hem ten goede willen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==