9789033132025

12 zij ook altijd zeer zorgvuldig gedaan hebben. Zodat de Heere Christus, hoewel Hij hen over verkeerde uitlegging van de Heilige Schrift, dikwijls bestraft heeft, nochtans hen nooit heeft beschuldigd, dat zij de Heilige Schrift vervalst of vermengd zouden hebben, maar demensenwijst tot die Schrift, die zij toen hadden (Luk. 16:29; Joh. 5:39). 4. Dat daarin niet gevonden wordt dan wat heilig en waarachtig is, en niet wat strijdig is tegen de waarheid of tegen de Goddelijke leer, in de canonieke boeken begrepen. Dat nu deze kentekenen in de bovengenoemde apocriefe schriften niet gevonden worden, blijkt daarin klaar: a. Want geen van deze is geschreven door een profeet, daar zij alle geschreven zijn na de tijd van Maleachi, en de auteurs van deze boeken bekennen zelf dat er in hun tijd geen profeten zijn geweest; gelijk te zien is in 1 Makkabeeën 4:46 en 9:27. Zie ook 2Makkabeeën 2:24 enzovoort, en de voorrede van Sirach. De auteur van het boek derWijsheid zegt wel in hoofdstuk 9:7 en 8 dat hij koning Salomo is, wie God geboden heeft de tempel te bouwen, maar dat wordt onwaarachtig bevonden, daar dit boek de eerste maal in het Grieks is geschreven, gelijk de stijl uitwijst en men klaar kan zien in hoofdstuk 4:2, dat de auteur duidelijk ziet op de wedstrijden en kampgevechten der Grieken, diemeer dan tweehonderd jaar na Salomo’s tijd eerst zijn ingesteld. De oude leraars menen, dat dit boek geschreven is door Philo de Jood, die na Christus’ geboorte geleefd heeft, en in Hem niet heeft geloofd (zie Hiëronymus in prol. Galeato, in lib. Sab. en praefat. in Prov. Salomonis). b. Deze boeken zijn ook niet in het Hebreeuws, maar in het Grieks geschreven; en het vierde boek Ezra wordt niet dan in het Latijn gevonden. c. Zij zijn ook nooit gesteld geweest in het register der Goddelijke boeken, dat de Israëlitische Kerk gehad heeft, gelijk te zien is bij de historieschrijver der Joden, Josephus, tegen Appionem, lib. I, die aldaar tweeëntwintig canonieke boeken vermeldt, die de Joodse Kerk voor zodanig gehouden heeft, waaronder geen van deze boeken zijn (zie ook Eusebius, Histor. Eccl., lib. 3, cap. 10). Zij zijn ook nooit in de synagogen der Joden voorgelezen, noch door de priesters of schriftgeleerden het volk verklaard.Het blijkt ook dat de Heere Christus en Zijn heilige apostelen deze boeken niet voor canoniek hebben erkend, daar zij nergens uit enige derzelve iets voortbrengen, gelijk zij doen uit de andere canonieke boeken, welke zij doorgaans van hunGoddelijkheid getuigenis geven, hetwelk van deze apocriefe nooit geschiedt. En daar de eerste Christelijke Kerk de canonieke boeken des Ouden Testaments ontvangen heeft van de Israëlitische Kerk, zo ziet men ook dat in de registers der canonieke boeken van de eerste Christelijke Kerk deze boeken niet gevonden worden. Eusebius getuigt in Histor. Eccles. lib. 4, cap. 26, dat een oud en voortreffelijk leraar, Melito genoemd, bisschop te Sardis, daarom gereisd is naar het Oosten, om te vernemen naar het getal en de orde van de canonieke boeken, en dat daaronder deze boeken niet waren, gelijk uit het register daar te zien is. Desgelijks ook het Concilie van Laodicea, gehouden in het jaar onzes Heeren 318, vermeldende in Can. 59 het register der boeken, die door de Christelijke Kerken voor canoniek gehouden werden, stelt geen van deze boeken daarin: gelijk ook niet doen al de oudste kerkelijke schrijvers, als zij mede het register der canonieke boeken vermelden, als daar zijn onder andere: Origenes bij Eusebius, Histor. Eccles., lib. 6, cap. 24; Cyprianus in Symb. Athanasius in Synopsi; Hylarius in prol. Psal; Hiëronymus in prol. Galeato, in praefat. In lib. Estherae, lib. Salom., Dan. enzovoort, Makkab.; Nazianze in Carm. Epifanius haeres. 8 enzovoort in lib. de pond. enzovoort mens; Cyrillus Hierosolymitanus Catech. 4; Ruffinus in expos. Symb. d. Waarbij nog komt, dat in meest al deze boeken gevonden worden verscheiden onware, ongerijmde, fabuleuze en tegenstrijdige zaken, die

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==