9789033132100

8 had de Heere dagelijks in alles nodig, dag én nacht. Hij kon niet buiten de blijken van Gods liefde en genade. Hij kon niet buiten de betoning van Gods gunst. Hij had dus een teer, afhankelijk en aanhankelijk leven. Dat zijn de vruchten der genade en die móéten gezien worden. De Heidelberger zegt zo terecht: ‘Het is onmogelijk, dat, zo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zou voortbrengen vruchten der dankbaarheid’ (HC Zondag 24). Een teer, ootmoedig leven! Dat was het bewijs dat hij een vernieuwd hart had. Immers, dat is een treffend kenmerk van genade. Misschien zijn er in ons midden die zeggen: Ach, wist ik toch eens zeker dat ik genade had. Hoe zou ik dát toch kunnen weten? Wel, geliefden, hier hebt u een onbedrieglijk kenmerk van genade: als we buiten de Heere niet kunnen leven; als we Hém nodig hebben. Als we Zijn gunst en de ervaring van Zijn liefde niet kunnen missen en als we Zijn nabijheid op hoge prijs stellen. Als we met de dichter kunnen zeggen: ‘Het is mij goed nabij God te wezen’ (Ps. 73:28). Immers, als we de Heere zo gemakkelijk aan Zijn plaats kunnen laten, is er dan wel liefde tot Hem? Als ons hart nooit naar Hem uitgaat en nooit naar Hem verlangt, zou er dan sprake kunnen zijn van liefde tot Hem? Zeker, dit alles werd weliswaar bij Hizkía gevonden, maar dat waren geen vruchten van zijn akker; het was alles Gods eigen werk. Daarom bracht de Heere hem ook telkens in de nood, opdat Gods werk zou blijken. Hizkía mag gerekend worden tot Gods zwaarst beproefde kinderen. Zeker, de Heere zorgde voor Hizkía; hij vreesde de Heere en hij kleefde Hem aan. Toch had Hizkía ontzaglijk veel tegen. Hij heeft het ondervonden, nog méér dan anderen: ‘Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen.’ Maar hij heeft óók ondervonden: ‘Doch uit die alle redt hem de Heere.’ We moeten ons er maar niet over verwonderen dat degenen die

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==