9789033132148

12 Efeze lijkt voor het oog een geweldig bloeiende stad, maar is eigenlijk straatarm. Wat in de wereld ‘licht’ heet, noemt Gods Woord ‘duisternis’. De apostel Paulus schrijft over de Efeziërs: ‘Eertijds waart gij duisternis, maar nu zijt gij licht in de Heere’ (Ef. 5:8). Ook in deze stad bouwt God naar Zijn eeuwig welbehagen en eenzijdige zondaarsliefde Zijn Kerk. Hij ontsteekt er het licht van Zijn genade. Het begin ervan is moeilijk en klein. Maar een begin uit God draagt vrucht, vruchten van geloof en bekering. Mensen worden geroepen uit de duisternis van hun zondaarsbestaan. Gods Geest leidt hen tot het Licht. In de middellijke weg gebruikt God daarvoor Zijn kind en knecht Paulus. Daarover lezen we in Handelingen 19. Later dient Timotheüs de gemeente en nog weer later de apostel Johannes. Vervolgingen Paulus schrijft de brief aan Efeze dus vanuit de gevangenis te Rome. Waarom? Omdat hij bezorgd is. De christenvervolgingen die woeden, zijn zwaar. De jonge, christelijke gemeente in Efeze heeft het in de heidense, goddeloze en zedeloze wereld moeilijk. Daarbij komt dat er ook nog eens van binnenuit gevaren dreigen. Dwalingen dringen op de een of andere manier de gemeente binnen, met alle vérstrekkende gevolgen van dien. Ondanks dat houden de Efeziërs vol. Zij hebben verdragen en geduld, en hebben omwille van Gods Naam gearbeid, zo leren we uit de brief van de apostel Johannes op Patmos (Openb. 2:3). In de Naam van

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==