9789033132179

10 Letten we op Jezus’ leiding met hen: 1. Vóór de storm; 2. Tijdens de storm; 3. Na de storm. 1. Vóór de storm Geliefde gemeente, onze tekstwoorden beginnen met de woorden: ‘En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan.’ Het woordje terstond vraagt even onze aandacht. Dit woordje verwijst ons naar hetgeen vooraf is gegaan. We hebben dat gedeelte weliswaar niet laten voorlezen, maar het is een bekend gedeelte. Het gaat over de wonderbare spijziging van de vijfduizend. U weet hoe de discipelen brood en vis hebben mogen uitdelen. Wat zal dat een aangenaam werk voor hen geweest zijn! Ja, met een leeg mandje bij de Heere Jezus komen, is een vernederende gang voor ons hoogmoedig bestaan. Dat was het voor discipelen en dat is het voor Gods knechten. Zij willen zo graag met volle zakken de preekstoel op. Maar, gemeente, ik kan u verzekeren dat de Heere Zijn knechten telkens weer ontledigt om hen daarna uit Zijn eeuwige volheid te bedienen. Dat veroorzaakt verwondering en aanbidding; dan mogen zij werkelijk uitdelen. Gemeente, onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar de twaalf jaren dat we nu in onze geliefde gemeente te Arnemuiden mogen staan. Vaak hebben we mogen uitdelen na eerst ontledigd te zijn. Het is een aangename tijd geweest; maar, gemeente, zo de Heere wil en wij leven zal daar over enkele maanden een einde aan komen, omdat de Heere ons uw gemeente als nieuw arbeidsveld heeft aangewezen. Voor de discipelen kwam er ook een einde aan een aangename tijd. We lezen immers in vers 22: ‘En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan.’ Het woordje ‘terstond’ duidt op de voortgang van Gods eeuwige raad, van Gods eeuwig welbehagen. Het woordje ‘terstond’ betekent onmiddellijk, direct. Jezus liet hen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==