9789033132285

8 In 1585 kreeg hij een beroep uit de ‘heimelijke gemeente’ in Keulen – een gemeente onder het kruis, bestaande uit Nederlandse emigranten die zich in het streng roomse Keulen hadden gevestigd. Faukelius wist dat hij in een gemeente kwam die al jarenlang met geloofsvervolging te maken had. De gemeente moest daarom in kleine groepen samenkomen, en de prediking en alle andere kerkelijke handelingen moesten in het geheim gebeuren. Maar ondanks de grote moeilijkheden wist Faukelius dat hij door de Heere in Keulen geroepen was, en heeft hij er met vrucht mogen werken. Mede omdat zijn Keulse kerkenraad hem niet wilde laten gaan, durfde hij in 1594 geen beroep naar het betrekkelijke veilige Middelburg aan te nemen, al beloofde hij wel in betere tijden een beroep naar die stad te zullen overwegen. Hij bleef in Keulen, waar de moeilijkheden door de geloofsvervolging alleen maar toenamen. Die heeft hij in 1598 ook zelf aan den lijve ondervonden, toen hij werd opgepakt en scherp werd verhoord. Het proces liep uit op verbanning uit de stad Keulen. Hoewel hij geen marteling hoefde te ondergaan, was Faukelius toch op een min of meer gewelddadige wijze van zijn gemeente onder het kruis losgemaakt. Het beroep dat in die tijd uit Amsterdam op hem werd gedaan, kwam dan ook op de juiste tijd. Dat wilde hij wel aannemen, maar alleen als Middelburg daarvoor toestemming gaf. Er lag immers nog een gelofte. De Middelburgse kerkenraad liet deze mogelijkheid om alsnog Faukelius als herder en leraar te ontvangen, niet onbenut en beriep hem zelf. Dat beroep nam hij aan. Zo kwam Faukelius in 1599 in het gereformeerde bolwerk Middelburg, waar hij niet minder dan acht collega’s had, onder wie direct al Gillis Bursius, en later Franciscus Gomarus, Antonius Walaeus en Willem Teellinck. Wat moet de overgang van Keulen naar Middelburg voor deze dienaar van het Evangelie een grote verandering zijn geweest! In deze nieuwe gemeente kon Faukelius zijn grote gaven van hart en verstand ten volle tot nut van de gemeente aanwenden. Hij bleek een geboren leider te zijn aan wie men de leiding van kerkelijke vergaderingen met een gerust hart kon toe-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==