9789033132285

12 lijk vroeg hij in deze preken van tijd tot tijd aandacht voor roomse wanpraktijken, maar het hoofdaccent viel toch op het onderricht aan de gemeente die nog zoveel leren moest, ook in de dagelijkse praktijk van het leven. Als zodanig vertolkte al een geluid dat bij zijn collega Willem Teellinck al duidelijker klonk en bij de latere vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie steeds meer zou gaan klinken. Faukelius had ook oog voor de noden van het hart en wist dat te troosten. Maar het ging hem in deze preken allereerst om te stichten in de goede zin van het woord. Dat wist de gereformeerde gemeente van Middelburg bijzonder te waarderen, en mede door deze hertaling mag hij ook nu nog spreken nadat hij gestorven is. Hij liet een helder oer-reformatorisch geluid horen – een geluid waaraan ook nu grote behoefte is. Als illustratie van zijn bezielde en bewogen prediking geef ik hier het slot weer van de laatste preek in deze bundel: ‘Laten we al de dagen van ons leven zo onze feestdagen en sabbatten houden. Laten we dan niet alleen een dag of twee enkele uitwendige plechtigheden nakomen, maar altijd rusten van onze boze werken. Laten we zo het geestelijke Egypte verlaten en het rijk van de zonden. Laten we ons in Christus verheugen over de verlossing die Hij ons geschonken heeft. En als het zo is dat we met Christus zijn opgewekt, laten we dan ook zoeken de dingen die boven zijn, ‘waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods’, en niet zoeken de dingen die op de aarde zijn (Kol. 3:1, 2). Laten we dat doen, opdat we eenmaal in de hemelen met Christus een eeuwige sabbat en een eeuwigdurend feest mogen houden, en die vreugde mogen ontvangen die geen oog ooit gezien en geen oor ooit gehoord heeft, en die in het hart des mensen niet is opgeklommen.’ Ik hoop van harte dat mede door de uitgave van dit boek deze lang geleden uitgesproken hartelijke wens van Faukelius werkelijkheid mag worden, ook in de tijden die we nu beleven.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==